12 mei Logeren
Ik parkeerde de auto.
‘Hier, neem jij hem nu maar,’ zei mijn zoon.
Ik keek mijn veertienjarige aan. ‘Waarom wil je hem niet vasthouden?’
‘Gewoon – ik vind het geen fijn idee.’
‘Het is je broer.’
Hij strekte zijn armen en duwde een potje in mijn handen.
We stapten uit, betraden het huis van mijn ouders. ‘Net als vroeger, Art,’ zei ik tegen het potje, ‘logeren bij opa en oma.’
Ik aaide het potje nog eenmaal voor ik het aan mijn moeder overhandigde. Ze wenste ons een fantastische vakantie.
‘Veel plezier samen,’ zei ik. En ik voelde me als iedere moeder die haar kind bij de oppas achterlaat.
Geen reactie's